VI VAN PATER DOMINICAAN TOT ROOIE PATER
In het eerste hoofdstuk van mijn verhaal heb ik aan-
gekondigd een speciaal hoofdstuk te wijden aan mijn
politieke activiteiten in Venlo. Ik heb al verteld hoe tijdens mijn
opleiding wij als studenten links gingen denken onder de invloed
van André Dekker. Het vijandbeeld van Rusland en het communisme werd geleidelijk
afgebroken. Wij hoopten dat achter het IJzeren Gordijn en de Berlijnse Muur een socialistische
maatschappij werd opgebouwd. Die kon minimaal meer menselijk en dus christelijker
zijn dan onze kapitalistische welvaartslanden. Daarin was winst maken en geld verdienen
het voorrecht van de sterken en de machtigen. Wie bij ons als dubbeltje geboren werd
kon geen kwartje worden. Ik trad in het noviciaat als zoon van een middenstander
die geleerd had onderdanig te zijn aan het door God boven mij gestelde gezag. Ik
was als Nederlander in België geboren en getogen. Ik had in mijn leven nog nooit
stemrecht gehad. Zo gebeurde het dat ik tijdens het noviciaat voor het eerst van
mijn leven mijn stem mocht uitbrengen. Onder de hoede van novicemeester pater Biezeno
togen wij met alle novicen in 1956 naar de stembus in Huissen. Ik stemde voor het
eerst en voor het laatst op de K.V.P. In Zwolle en later in Nijmegen groeide onder
de studerende dominicanen een links radicale en pacifistische politieke opvatting.
Bij de verkiezingen van 1960 waren wij op het Albertinum in Nijmegen. Omdat ik benieuwd
was hoe de medebroeders gestemd hadden organiseerde ik een parallelstemming onder
de fraters-studenten. Met een doos trok ik alle cellen af om te vragen of de betreffende
medebroeder nog eens zijn stem wilde uitbrengen. Dat deden ze allemaal. De resultaten
van deze verkiezing waren opzienbarend. Van de ongeveer zestig stemmers waren er
twee K.V.P., een V.V.D. en de overige hadden op de partij van de Arbeid gestemd en
twee op de P.S.P., de Pacifistische Socialistische Partij. De toekomstige dominicanen
waren links geworden. Ik herinner me nog goed hoe wij ervoor zorgden dat de uitslag
van de stemming niet in de publiciteit kwam. Stel je voor: een kop in het Vrije Volk
als: "De Partij van de Arbeid wint glansrijk in dominicanenklooster te Nijmegen."
Dat zou aardig nieuws zijn geweest. Zo kwam ik politiek omgeschoold in 1963 in Venlo
aan. In die stad was de K.V.P. veruit de grootste partij. De liberalen waren in opkomst
en de P.v.d.A. begon aan invloed te winnen. Op de Rijks H.B.S. begon ik wel te vertellen
als dat zo uitkwam dat een linkse politieke keuze zo gek niet was. Met de leraar
geschiedenis Korsten en met andere jonge leraren voerde ik de politieke discussies.
Met het evangelie in de hand kon ik mijn linkse koers onderbouwen. In het hoofdstuk
over de Rijks H.B.S. heb ik verteld over de nacht van Schmelzer. Hoe daarna de P.P.R.,
de politieke partij radicalen, zich losmaakte van de K.V.P. Na de scheuring van Welter
die naar rechts ging was er nu voor het eerst een scheurgroep die naar links trok.
De politieke weeën die de P.P.R. baarden werden in een K.V.P. meeting in Venlo op
gang gebracht. In de schouwburg de Prins werd het duidelijk dat de K.V.P. de linkse
oppositie binnen de partij liever kwijt dan rijk was. Voor mijn politieke opvatting
kwam dit goed uit. Ik kon nu voor mijn linkse ideeën uitkomen zonder de katholieke
hoorders te ontstemmen. De P.P.R. was een kind met rode haren van de K.V.P. Toen
in Venlo een afdeling van de P.P.R. werd opgericht was ik erbij. Het gebeurde in
een café aan het Nolensplein. Nolens zal zich wel in zijn graf hebben omgedraaid
met die linkse scheurmakers op zijn katholiek erf. Tonnaer, de latere burgemeester
van Sittard voor de P.P.R., leidde de oprichtingsvergadering. Van de vijftien opgekomen
belangstellenden was ik wel de meest politiek geschoolde. Daarom vroeg Tonnaer of
ik geen voorzitter van de afdeling Venlo wilde worden. Dat wilde ik niet omdat ik
als pastor kritisch wilde blijven tegenover alle partijen. Maar ik zei hem wel dat
ik een paar collega-leraren kende die voor het voorzitterschap en het secretariaat
te porren waren. Zo is Harrie Korsten de voorzitter van de P.P.R. in Venlo geworden
en Jos Feller de secretaris. De eerste was geschiedenisleraar op de H.B.S. en de
tweede leraar Nederlands.